Elektronicaconcern Philips vond in 1963 een nieuw soort muziekdrager uit, die een goede vervanger moest worden van de grammofoonplaat. De uitvinding bestond uit eerder uitgevonden magneetband, waar muziek opgezet kon worden, in een vaste doos, ofwel een cassette. Men noemde het daarom ook wel een compactcasette of muziekcasette.
Als je een muziekcasette openmaakt, zie je een ronddraaiende band. Op de band zit magnetisch materiaal. Een spoel in de casette werkt als een elektromagneet. Het geluid bestaat uit trillingen, die door een microfoon worden omgezet in stroomstootjes die verschillen in sterkte en in verschillende snelheden waarmee plus en min elkaar afwisselen. Door de spoel in de opnamekop van een cassetterecorder worden deze stroomstoot vertaald naar wisselende patronen die, doordat de band magnetisch is, op de band gezet worden. Dit heeft helaas 2 nadelen: de eerste is dat als het geluid met hoog volume wordt opgenomen, het kan zijn dat gedeelten hiervan niet meer op de band passen, en dat er daardoor frequenties wegvallen. Het tweede is, dat als er niets op de band staat deze een ruis geeft omdat de band magnetisch is. Een goede cassettespeler filtert het geluid en haalt de ruis eruit, maar het komt de geluidskwaliteit zeker niet ten goede.
Zoals men weet bestaat geluid uit trillingen, die door een apparaat worden omgezet in elektrische trillingen. Deze trillingen worden op een magneetband vastgelegd.
Die trillingen gaan door naar een opnamekop. Een spoel die werkt als elektromagneet in de opnamekop zet dat signaal op de band.
Op de magneetband zitten microscopisch kleine banddeeltjes, bijvoorbeeld ijzeroxide, die door het magneetveld in een magnetische patroon worden gezet, dat precies het geluidspatroon volgt.
De weergave kop zet het magnetisch patroon weer om in trillingen.
Om een magnetisch patroon op de band te kunnen krijgen, moet de band voorgemagnetiseerd worden. Anders zal de band niet alleen maar zwak gemagnetiseerd worden, maar er zal ook ernstige vervorming in het geluid optreden.
Een cassette bandje kun je steeds opnieuw opnemen. De band kan gewist worden door de band aan voormagnetisatie bloot te stellen. Het magnetisch patroon wordt dan gewist.
Dankzij de compactcassette konden goedkopere, makkelijker te bedienen en bovenal compactere audioapparaten worden gemaakt. Het inrijgen van de band in het afspeelapparaat - zoals bij zijn voorganger de spoelenband - verviel en zelfs halverwege de speeltijd kon de cassette uit het apparaat gehaald worden, iets dat bij banden op de spoel onherroepelijk tot schade aan de band leidt.
Het cassettedeck moet juist worden ingesteld op het type band dat men gebruikt (de laatste jaren kan dit automatisch door uitsparingen in de behuizing, waardoor het deck detecteert welke type band erin zit), zodat de juiste voormagnetisatie bij de opname (bias) en afspeelfilters (equalizer) ingesteld kunnen worden voor een zo correct mogelijke opname (qua dynamisch bereik, en minst mogelijke ruis en vervorming). Sommige cassettedecks beschikken over een fijnregeling voor de voormagnetisatie, de zogenaamde bias adjust, waarmee exact de voor een bepaald merk of type cassetteband benodigde voormagnetisatie kan worden ingesteld.
Ook kon door nieuwe materialen de band steeds dunner worden gemaakt, waardoor steeds langere banden in dezelfde cassette pasten.
Er bestaan microcassettes (meestal voor antwoordapparaten en memorecorders) en mini-cassette's (meest gebruikt, en meestal kortweg cassette genoemd).
http://www.scholieren.com/werkstukken/27940
Geen opmerkingen:
Een reactie posten